JOHN FLANAGANDE DRAGERS VAN HET EIKENBLAD Bron: drakengloed.nl
VONK IN EEN KRUITVAT
Will en Evanlyn weten aan het eind van het vorige deel van De Grijze Jager dankzij de hulp van Erak te ontsnappen uit Skandia. Will is echter behoorlijk verzwakt tijdens zijn gevangenschap en tot overmaat van ramp ook nog eens verslaafd geraakt aan warmkruid, een drug die ze in Skandia de slaven toedienen die het zware werk moeten doen. Hij lijkt volledig te zijn gebroken en berooft van een eigen vrije wil. Evanlyn is daarom gedwongen de leiding te nemen en samen vluchten ze de door sneeuwval vrijwel onbegaanbare bergen in. Daar proberen ze te overleven in een verlaten blokhut en doet Evanlyn haar best om Will langzaam maar zeker te laten afkicken van zijn verslaving. Als de lente begint te naderen moeten Will en Evanlyn de blokhut weer verlaten om ontdekking door de Skandiërs te voorkomen. Bij toeval stuiten ze op een groepje Temujai-krijgers, op het oog de voorhoede van het leger van een zeer oorlogszuchtig volk dat plannen lijkt te hebben om Skandia binnen te vallen en daarna door te stoten naar Gallica en mogelijk zelfs Araluen. Gelukkig worden ze echter ook weer verenigd met Halt en Arnaut waarna ze al snel beseffen dat ze geen andere keus hebben dan Skandia te waarschuwen voor het naderende leger. En mogelijk zelfs mee te vechten aan de kant van het volk waaraan Will en Evanlyn zojuist zijn ontsnapt.
Door tussenkomst van Erak weet Halt de leider van de Skandiërs, Ragnak, te overtuigen van de noodzaak om het leger van de Temujai niet blindelings aan te vallen. Halt en Will krijgen min of meer de leiding over de verdediging van Skandia en weten de aanvallers lang genoeg op te houden om een goede verdediging voor te bereiden. Op het moment dat de strijd tussen de beide legers losbarst lijkt het verhaal van De Dragers van het Eikenblad volledig te veranderen. Was het tot dusver, net als de vorige delen, een spannend en goed verteld verhaal met uitstekend uitgewerkte (hoofd) personages, plotseling schakelt het over naar de hoogst mogelijke versnelling. Als door een vonk in een kruitvat ontploft het avontuur en neemt het de lezers mee naar een nieuw en hoger niveau, waarbij je nog amper de tijd krijgt om verder te durven denken dan de volgende regel. Het leger van twintigduizend Temujai-krijgers is in aantal superieur tegenover de 1.500 mannen die Skandia daar tegenover kan zetten, maar door een zorgvuldig gekozen strijdtoneel en een paar goed geplande verrassingen, weten de mannen wel degelijk stand te houden en meer tegenstand te geven dan waar het aanvallende leger op had gerekend. Ook Arnaut en Evanlyn weten zich meer dan nuttig te maken, maar het blijft de vraag in hoeverre de aanval van de Temujai afgeslagen kan worden.
De Dragers van het Eikenblad is het vervolg op Het ijzige land en samen vormen deze delen een min of meer volledig verhaal. Het is tevens de afsluiting van de eerste fase van De Grijze Jager als serie en het is duidelijk dat John Flanagan vanaf het vijfde deel een nieuwe weg in zal slaan. Een perfecte manier om de serie te voorzien van nieuw bloed en het totaal steeds weer interessant en spannend te maken. Met letters en zinnen in plaats van het voor Skandische slaven gebruikte warmkruid heeft Flanagan een zeer verslavende serie gemaakt. Hij geeft geen kans voor verveling en gebruikt met actie, romantiek, vriendschap, avontuur, verraad en de traditionele strijd van goed tegen kwaad alle ingrediënten die een langlopende serie nodig heeft om steeds maar weer te blijven boeien. Een geweldige prestatie van een werkelijk uitstekende auteur.
Recensent: Eric Herni
Geschreven: mei 2010
Beoordeling: 1 2 3 4 5
Mijn beoordeling: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
VONK IN EEN KRUITVAT
Will en Evanlyn weten aan het eind van het vorige deel van De Grijze Jager dankzij de hulp van Erak te ontsnappen uit Skandia. Will is echter behoorlijk verzwakt tijdens zijn gevangenschap en tot overmaat van ramp ook nog eens verslaafd geraakt aan warmkruid, een drug die ze in Skandia de slaven toedienen die het zware werk moeten doen. Hij lijkt volledig te zijn gebroken en berooft van een eigen vrije wil. Evanlyn is daarom gedwongen de leiding te nemen en samen vluchten ze de door sneeuwval vrijwel onbegaanbare bergen in. Daar proberen ze te overleven in een verlaten blokhut en doet Evanlyn haar best om Will langzaam maar zeker te laten afkicken van zijn verslaving. Als de lente begint te naderen moeten Will en Evanlyn de blokhut weer verlaten om ontdekking door de Skandiërs te voorkomen. Bij toeval stuiten ze op een groepje Temujai-krijgers, op het oog de voorhoede van het leger van een zeer oorlogszuchtig volk dat plannen lijkt te hebben om Skandia binnen te vallen en daarna door te stoten naar Gallica en mogelijk zelfs Araluen. Gelukkig worden ze echter ook weer verenigd met Halt en Arnaut waarna ze al snel beseffen dat ze geen andere keus hebben dan Skandia te waarschuwen voor het naderende leger. En mogelijk zelfs mee te vechten aan de kant van het volk waaraan Will en Evanlyn zojuist zijn ontsnapt.
Door tussenkomst van Erak weet Halt de leider van de Skandiërs, Ragnak, te overtuigen van de noodzaak om het leger van de Temujai niet blindelings aan te vallen. Halt en Will krijgen min of meer de leiding over de verdediging van Skandia en weten de aanvallers lang genoeg op te houden om een goede verdediging voor te bereiden. Op het moment dat de strijd tussen de beide legers losbarst lijkt het verhaal van De Dragers van het Eikenblad volledig te veranderen. Was het tot dusver, net als de vorige delen, een spannend en goed verteld verhaal met uitstekend uitgewerkte (hoofd) personages, plotseling schakelt het over naar de hoogst mogelijke versnelling. Als door een vonk in een kruitvat ontploft het avontuur en neemt het de lezers mee naar een nieuw en hoger niveau, waarbij je nog amper de tijd krijgt om verder te durven denken dan de volgende regel. Het leger van twintigduizend Temujai-krijgers is in aantal superieur tegenover de 1.500 mannen die Skandia daar tegenover kan zetten, maar door een zorgvuldig gekozen strijdtoneel en een paar goed geplande verrassingen, weten de mannen wel degelijk stand te houden en meer tegenstand te geven dan waar het aanvallende leger op had gerekend. Ook Arnaut en Evanlyn weten zich meer dan nuttig te maken, maar het blijft de vraag in hoeverre de aanval van de Temujai afgeslagen kan worden.
De Dragers van het Eikenblad is het vervolg op Het ijzige land en samen vormen deze delen een min of meer volledig verhaal. Het is tevens de afsluiting van de eerste fase van De Grijze Jager als serie en het is duidelijk dat John Flanagan vanaf het vijfde deel een nieuwe weg in zal slaan. Een perfecte manier om de serie te voorzien van nieuw bloed en het totaal steeds weer interessant en spannend te maken. Met letters en zinnen in plaats van het voor Skandische slaven gebruikte warmkruid heeft Flanagan een zeer verslavende serie gemaakt. Hij geeft geen kans voor verveling en gebruikt met actie, romantiek, vriendschap, avontuur, verraad en de traditionele strijd van goed tegen kwaad alle ingrediënten die een langlopende serie nodig heeft om steeds maar weer te blijven boeien. Een geweldige prestatie van een werkelijk uitstekende auteur.
Recensent: Eric Herni
Geschreven: mei 2010
Beoordeling: 1 2 3 4 5
Mijn beoordeling: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
fictie_opdracht_1_ontmoeting_culturen_keanu.gdoc | |
File Size: | 0 kb |
File Type: | gdoc |
Kinderlijk
Constantijntje, 't zalig kijntje
Cherubijntje*, van om hoog,
D'ijdelheden*, hier beneden,
Uitlacht met een lodderoog*.
Moeder, zeit hij, waarom schreit gij?
Waarom greit gij, op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van 't hemelrijk:
En ik blink' er, en ik drink er
't Geen de schinker* alles goeds
Schenkt de zielen, die daar krielen,
Dertel* van veel overvloeds.
Leer dan reizen met gepeizen*
Naar pallaizen, uit het slik
Dezer werreld, die zo dwerrelt.
Eeuwig gaat voor ogenblik.
Joost van de Vondel 1587-1679
D'ijdelheden = die zinloosheden
Lodder oog = spottend oog
Schinker = schepper
Dertel = dartel
Gepeizen = gedachten
Wij denken dat het gaat over:
Een dood geboren kind en dat het kind spreekt vanuit de hemel tegen zijn/haar moeder. Hij/zij zegt haar dat ze niet treurig moet zijn en dat hij/zij gelukkig is in de hemel.
Constantijntje, 't zalig kijntje
Cherubijntje*, van om hoog,
D'ijdelheden*, hier beneden,
Uitlacht met een lodderoog*.
Moeder, zeit hij, waarom schreit gij?
Waarom greit gij, op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van 't hemelrijk:
En ik blink' er, en ik drink er
't Geen de schinker* alles goeds
Schenkt de zielen, die daar krielen,
Dertel* van veel overvloeds.
Leer dan reizen met gepeizen*
Naar pallaizen, uit het slik
Dezer werreld, die zo dwerrelt.
Eeuwig gaat voor ogenblik.
Joost van de Vondel 1587-1679
D'ijdelheden = die zinloosheden
Lodder oog = spottend oog
Schinker = schepper
Dertel = dartel
Gepeizen = gedachten
Wij denken dat het gaat over:
Een dood geboren kind en dat het kind spreekt vanuit de hemel tegen zijn/haar moeder. Hij/zij zegt haar dat ze niet treurig moet zijn en dat hij/zij gelukkig is in de hemel.
Woede
Woede is rood
Het klinkt als een oorlog
Het smaakt als peper
Het ziet er uit als vuur
Het maakt me weer mens
Dit gedicht vind ik het slechtste, omdat het volstaat met cliché's
Pijn
Pijn is wit
Het klinkt als een pistoolschot
Het smaakt naar rode kool
Het ziet er uit als een ziekenhuis
Het maakt mijn lichaam kapot
Dorst
Dorst is kleurloos
Het klinkt als een grot
Het smaakt als een droge mond
Het ziet er uit als een woestijn
Het maakt me dorstig
Ik vind dit het beste gedicht van de drie, omdat ik hier wat betere combinaties had als de anderen.
Woede is rood
Het klinkt als een oorlog
Het smaakt als peper
Het ziet er uit als vuur
Het maakt me weer mens
Dit gedicht vind ik het slechtste, omdat het volstaat met cliché's
Pijn
Pijn is wit
Het klinkt als een pistoolschot
Het smaakt naar rode kool
Het ziet er uit als een ziekenhuis
Het maakt mijn lichaam kapot
Dorst
Dorst is kleurloos
Het klinkt als een grot
Het smaakt als een droge mond
Het ziet er uit als een woestijn
Het maakt me dorstig
Ik vind dit het beste gedicht van de drie, omdat ik hier wat betere combinaties had als de anderen.